Le passé composé met être uitgelegd

Op deze pagina leggen we je uit over de hulpwerkwoorden avoir en être, hoe je le passé composé met avoir kan vervoegen én hoe je le passé composé met être kan vervoegen.

De hulpwerkwoorden avoir en être

Être (zijn) en avoir (hebben) zijn twee van de meest belangrijkste werkwoorden in de Franse taal. Zowel être als avoir zijn onregelmatige hulpwerkwoorden. Dit houdt in dat je deze werkwoorden gebruikt in zinnen in de tegenwoordige tijd, maar ook als je een passé composé wil maken. Je komt er bijna niet onderuit om een van deze werkwoorden te gebruiken, daarom is het handig als je de vervoegingen van zowel het werkwoord avoir als être uit je hoofd weet.

Hoe vervoeg je le passé composé met avoir?

De passé composé wordt normaal vervoegd met het werkwoord avoir. Als je het hulpwerkwoord avoir gebruikt komt er geen extra uitgang achter het voltooid deelwoord.

Zo ziet dat er in de praktijk uit:

  • J’ai dansé.
  • Nous avons regardé un film.

Hoe vervoeg je le passé composé met être?

Bij sommige werkwoorden wordt het werkwoord être gebruikt.

Deze werkwoorden zijn vaak werkwoorden die in het Nederlands te vergelijken zijn met ‘zijn’  bij het voltooid deelwoord.

Bijvoorbeeld:

  • Il est tombé.
  • Elles sont restées.

De vorm van het voltooid deelwoord wordt vervoegd als je être gebruikt, afhankelijk van het onderwerp van de zin. Hieronder staat wanneer er wel of geen extra uitgang achter het voltooid deelwoord komt te staan:

  • Wanneer het onderwerp mannelijk enkelvoud is komt er geen extra uitgang
  • Wanneer het onderwerp mannelijk is komt er +s achter het voltooid deelwoord
  • Wanneer het onderwerp vrouwelijk enkelvoud is komt er +e achter het voltooid deelwoord
  • Wanneer het onderwerp vrouwelijk meervoud is: -es

Zie je het nog niet goed voor je? Bekijk dan onderstaande afbeelding als hulpmiddel:

Oftewel: +e bij vrouwelijk en +s bij meervoud.

In deze afbeeldingen zie je alle werkwoorden met être die je kan doen in/bij een huis.

De laatste drie werkwoorden kan je doen op een trap.

Bekijk de uitleg van onze Frans docent

Liever een video bekijken dan de uitleg lezen? Bekijk dan de uitlegvideo hieronder van een van onze Frans docenten. We hebben meer dan 4.500 uitlegvideo’s gemaakt voor onderwerpen van de vakken Frans, Engels, wiskunde, biologie, NaSk en Nederlands.

Frans oefenen op StudyGo

Op StudyGo kan je Frans oefenen met onder andere oefentoetsen, uitlegvideo’s van docenten en samenvattingen. Je kunt le passé composé met être en andere Frans grammatica uitgebreid oefenen op studygo.com. Kom je er zelf niet uit? Op ons forum worden veel vragen gesteld over le passé composé met être.

Andere vragen over le passé composé met être

Le passé composé bestaat uit twee verschillende werkwoorden, een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord. De passé composé lijkt op de Nederlands voltooide tijd, want die bestaat ook uit een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord. Zo kan je het herkennen. Zie ook deze voorbeeldzin: ik ben naar huis gefietst.

Voor het vervoegen van le passé composé heb je een hulpwerkwoord nodig (zijn of hebben) en een voltooid deelwoord. Het hulpwerkwoord (être/avoir) is altijd vervoegd. Kortom: le passé composé = hulpwerkwoord + voltooid deelwoord.

Om de passé composé te maken gebruik je een vervoeging van être of avoir.