En, hoe was jouw meivakantie?

Jim Voorhorst

Mijn naam is Jim Voorhorst, student aan de lerarenopleiding Duits en Teachers College aan de Hogeschool Windesheim. Het Teachers College is een innovatieve en interdisciplinaire lerarenopleiding, waarbij je wordt opgeleid tot Teacher Artist. Ik ben daarnaast als vakexpert Duits verbonden aan Onderwijsroute 10-14 in Zwolle, een school voor leerlingen uit groep 7 en 8 uit het primair onderwijs en de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs. Ik geef Duits aan leerlingen uit het primair onderwijs, eersteklassers, tweedeklassers en vierdeklassers. Allemaal met hun eigen niveau, leerlijn, behoeften en doelen.

Ongeveer zo’n vijf weken terug ben ik begonnen met het zogenoemde ‘lesgeven op afstand’, een hele klus. Buiten het feit dat ervoor moet worden gezorgd dat de leeromgeving is ingericht moet ook nog een groot deel van het lesmateriaal gedigitaliseerd worden.

Toen ik mijn eerste les gaf over Microsoft Teams, voelde het alsof ik in zo’n Wie is de mol?-aflevering was beland, zo een waarin je als kijker -op een afstandje- ziet hoe de kandidaten spartelen om een onmogelijke opdracht uit te voeren. Leerlingen die niet in de vergadering komen, leerlingen die andere leerlingen uit de vergadering gooien en de docent die om de haverklap wordt gedempt. Ik waande mijzelf even Ellie Lust, die de klas een lesje etherdiscipline trachtte bij te brengen.

Oké, de nieuwigheid was ervan af en de leerlingen en ik hadden een duidelijk beeld van elkaars verwachtingen in de online les. De weg is vrij: ik kan met vol enthousiasme beginnen aan mijn lessen Duits. Of toch niet? Ik bedacht allerlei alternatieve vormen van onderwijs: online bingo over werkwoorden, ‘Hier wohne ich!’ vlogs, het schrijven van een kaartje in het Duits naar een persoon in de Corona-risicogroep. Hoe kon het toch, dat zelfs met een duidelijke studiewijzer, de leerlingen het (huis)werk niet afkregen. Of dat ondanks mijn directe instructie -na te lezen in de PowerPoint- de leerlingen niet wisten wat van hen werd verwacht?

Het heeft mij twee weken gekost om erachter te komen waar dit aan lag. Ik merkte dat ik met ‘mijn vak’ tegen een muur aanliep en na enkele coachgesprekken met verschillende leerlingen werd het mij duidelijk waarom: het hoofd van de leerlingen zit vol.

‘’Ik weet niet waar ik de PowerPoint kan terugvinden.’’
‘’Sommige opdrachten moeten we inleveren in Microsoft Teams en anderen weer in SomToday (leerlingvolgsysteem).’’

Dit waren opmerkingen in de opstartweken, maar niet veel later werden reacties van leerlingen emotioneler. Het grappige van online onderwijs verdween samen met de nieuwigheid:

‘’Hoe lang duurt het nog totdat we weer naar school mogen?’’
’Ik baal er zo van, dat ik mijn vrienden nu niet echt kan zien, ik spreek ze wel over FaceTime, maar dat is niet echt echt.’’
‘’Ik vind het helemaal niet leuk om de hele dag achter mijn laptop te zitten, ik zit liever in de klas!’’
‘’Op school kan ik veel beter doorwerken, ik word thuis door van alles en iedereen afgeleid’’

Leerlingen maken zich, net als wij, zorgen om de situatie: blijven opa en oma gezond? Kunnen we binnenkort nog naar school? Mogen we binnenkort nog naar school? Wordt het dagelijks leven weer zoals het was?

Hoe kan ik dan denken dat ik deze koppies nog vol kan stoppen met Duitse literatuur, grammatica en spreekoefeningen? En natuurlijk is Duits niet het enige vak, dat de leerlingen volgen. Het onderwijs draait, naar mijn mening, nu om het welzijn, regelmaat, structuur en begeleiding. Wanneer de leerlingen deze stabiliserende omstandigheden ervaren, hebben ze (weer) de ruimte om lesstof tot zich te nemen. Dit wil niet zeggen dat leerlingen niets hoeven te doen, want ook door te werken verbetert het welzijn. Mijns inziens is het echter van groot belang dat de leerlingen de ruimte krijgen om ook eens iets te laten, omdat sommige dingen op dat moment te veel zijn.

Ik ben een groentje in het onderwijs. Ik probeer desondanks mijn uiterste best te doen elke leerling op zijn of haar meest geschikte manier te bedienen, net als alle collega’s door het hele land. Ik heb voor mijzelf en door mijn leerlingen gemerkt dat ik veel verder kom als ik gebruik maak van de lestijd en daarin samen met ze werk.

Ik begin elke les steevast met het ‘Hoe gaat het nu met jou?’-rondje, dat ik afsluit met de vraag ‘Wat heb je wél kunnen doen en waar kunnen we op verder?’. Ik start met het ér zijn, daarna komt mijn docent-zijn.

Dus: hoe was jouw meivakantie?